Overslaan en naar de inhoud gaan
IVV is geaccrediteerd door UNESCO als expertisecentrum voor Immaterieel Cultureel Erfgoed

Hebben en Houwen

Hebben en houwen is een volkse uitdrukking voor alles wat iemand bezit. Het cultureel hebben en houwen van een levende cultuurgemeenschap staat synoniem voor de rijkdom van een volksgroep. Zonder het te beseffen hebben mensen eeuwenlang gewoonten en tradities gekoesterd. Deze gewoonten en tradities maakten even lang de ruggengraat uit van wat mensen bijeenhield. Zo’n 15 jaar geleden is de politiek zich met de zaak gaan bemoeien. Wat de basis vormde van een boeiend gemeenschapsleven, werd een bron van subsidies. De ene organisatie na de andere zag het levenslicht. Er werden jobs gecreëerd, veel jobs, terondersteuning van wat mensen al eeuwenlang zelf hadden opgeknapt. Hebben en houwen kreeg voortaan de naam immaterieel cultureel erfgoed. Ondersteuning betekende over dat erfgoed babbelen, studiedagen opzetten, beleidsplannen schrijven, commissies in het leven roepen, projecten uitdenken en gemeenschapsgeld mobiliseren. Het immaterieel cultureel erfgoed staat nu netjes opgedeeld in artificiële perkjes, want iedere organisatie waakt over haar bestaansrecht. Gelukkig wordt aan de basis rustig doorgewerkt. Er blijft nog tijd en ruimte voor een inhoudelijke bezinning.

De culturele zon schijnt voor iedereen, voor de ene wat meer dan voor de andere. Een mooie illustratie zijn de bestanden van erkend cultureel erfgoed. UNESCO lanceerde met de beste bedoelingen de gedachte van wereld erfgoed. Wat waardevol is voor de mensheid, verdient speciale aandacht en bescherming. Hierbij speelt ‘safeguarding’ een belangrijke rol. Wereld erfgoed moet niet alleen aandacht krijgen, maar ook een actieve rol spelen in cultuurgemeenschappen. Deze actieve rol garandeert het voortbestaan en het gedragen zijn door een uitgebreide groep van mensen. Meteen heeft wereld erfgoed ook een voorbeeldfunctie en een didactische betekenis. Promotie tot wereld erfgoed brengt ook verplichtingen mee. Op de eerste plaats waardigheid. Cultuurminister Joke Schauvliege mocht nog eens uit de kast komen toen het carnaval van Aalst eerder dit jaar in een minder positief daglicht kwam te staan. Het incident zegt een en ander over de verscheidenheid aan criteria aan de basis van erkenning. Het carnaval van Aalst staat sedert 2010 op de lijst van ‘meesterwerken van het orale en immateriële erfgoed van de mensheid’. Ook het historisch centrum van Brugge behoort tot het wereld erfgoed. Uiteraard gaat de vergelijking tussen beiden niet op. Maar toch rijzen vragen bij de criteria voor erkenning.

Brugge is een voorbeeld van het onroerend erfgoed. De Vlaamse Gemeenschap stemde in 2006 in met de UNESCO-conventie over de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed. Daarmee engageerde Vlaanderen zich om een beleid te ontwikkelen voor het Vlaams immaterieel cultureel erfgoed. Nadat de Algemene Vergadering in 2008 de operationele richtlijnen bij de conventie goedkeurde, kon Vlaanderen aan de slag. De operationele richtlijnen leggen de regels, procedures en criteria vast om opgenomen te worden in de lijsten en het register en om bijdragen te ontvangen uit het Fonds van de conventie. Vlaanderen speelde hierop in met de intentie om elementen van immaterieel cultureel erfgoed te nomineren voor de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. We zouden deze lijst als een soort wachtkamer kunnen beschouwen waarin kandidaten zitten voor een opstap naar een mondiaal niveau.

De Unesco conventie somt verschillende domeinen op waarin zich immaterieel cultureel erfgoed manifesteert: (a) mondelinge tradities en uitdrukkingen, met inbegrip van taal als een vector voor immaterieel cultureel erfgoed; (b) uitbeeldende kunsten; (c) gemeenschapsbeleving, rituelen en feestelijkheden; (d) kennis en vaardigheden in relatie tot natuur en universum; (e) traditionele ambachten.

Erfgoed onder de brede aandacht brengen moet de actieve beoefening dienen, maar tevens respect verzekeren voor culturele gemeenschappen en individuen, zowel op nationaal als internationaal niveau(1). UNESCO hoopt met de verspreiding van de goede boodschap internationale samenwerking en ondersteuning te bevorderen(2).

UNESCO stimuleert ongetwijfeld de creativiteit in het zoeken naar wat als immaterieel cultureel erfgoed kan verheven worden. Bovenstaande lijst laat ruimte voor verscheidenheid. Hierbij een greep uit de mooi geïllustreerde lijst: stoeten en feestelijkheden zoals Virga Jesse in Hasselt en de Heilig Bloedprocessie in Brugge; de beiaardcultuur in Vlaanderen, maar ook de rituele handeling bij het klokkenluiden; de kunst van het kantklossen; de ‘Last Post’ aan de Menenpoort in Ieper; Sinterklaas- en Sint-Maartengebruiken en enigszins verrassend, de Sint-Dymphnaverering en de daarbij horende gezinsverpleging van psychiatrische patiënten in Geel. In 2007 startte in Geel het project ‘tussen de mensen: een spaakmakende geschiedenis van de Geelse gezinsverpleging’. In de zomer van 2008 introduceerde de Stad Geel de aanvraagprocedure voor plaatsing op de Vlaamse inventaris. De aanvraag liep in samenwerking met het Openbaar Psychiatrisch Zorgencentrum (OPZ), al was deze partner minder voor het idee gewonnen. Op 30 september van datzelfde jaar werd de aanvraag gehonoreerd. De kandidatuur voor de opname in het internationale UNESCO register van Goede Praktijken en Programma’s voor Immaterieel Cultureel Erfgoed volgde op 31 maart 2011. De procedure voor deze opname loopt nog. Het OPZ vroeg zich aanvankelijk af in hoeverre een internationale erkenning nodig was. Zou een dergelijke erkenning niet leiden tot negatieve beeldvorming op een moment dat aan een nieuw toekomstgericht project wordt gewerkt voor uitbouw van gezinsverpleging? OPZ is thans wel gewonnen om deze unieke vorm van zorg veilig te stellen en te ‘borgen’(3).

De zoektocht naar mogelijk waardevol immaterieel cultureel erfgoed brengt ons ook bij hedendaagse gebruiken en praktijken. In welke mate komt bijvoorbeeld de ‘Hip Hop’ cultuur in aanmerking? ‘Hip Hop’ ontstond als een culturele uitingsvorm van de onderklasse uit de getto’s van Amerikaanse steden. ‘Hip Hop’ wordt in verband gebracht met een culturele identiteit, een veruitwendiging van levende cultuurgemeenschap van jongeren. De beoefenaars staan wellicht niet te springen voor een administratief ommetje, ver van de dansvloer. Toch wordt de vraag naar een culturele opstap gesteld(4). Vermits IVV een opdracht heeft rond dans, houdt een en ander ook onze aandacht gaande.

Traditionele kledij draagt eveneens onze aandacht weg. Bij het uitgeven van ‘Van Hoed tot Ondergoed’ dienden we een aanvraag in voor subsidiëring van de uitgave. We kregen een negatief antwoord, met als motivering dat IVV het thema op een te traditionele, ja zelfs ‘ouderwetse’ manier benadert. Hier en daar worden initiatieven genomen om jongeren aan het denken en ontwerpen te zetten, uitgaande van traditionele streekdrachten. Het Nederlandse Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed organiseerde in november jl. een studiedag over het thema. Hierbij ontwierpen jongeren moderne versies uitgaande van Zeeuwse en Twentse streekdrachten (zie figuur).

Afbeelding verwijderd.

Hedendaagse ontwerpen uitgaande van traditionele klederdrachten
(bron: Immaterieel Erfgoed 2012; 1(4): p.7)

Immaterieel cultureel erfgoed kan dus ook een functie vervullen als springplank. Dat geldt voor alle domeinen waarin IVV actief was en blijft. Het Instituut voor Vlaamse Volkskunst zet zich al bijna 50 jaar in om erfgoed mee gestalte te geven. Officieel heet het dat wij een ‘te smalle niche’ bestrijken om gesubsidieerd te worden. Zoals in de inleiding gesteld, maken wij ons wel ernstige bedenkingen over het inzetten van gemeenschapsgeld voor artificiële compartimentering van het ergoedveld. Erfgoed is een werkwoord. Zoals UNESCO ten overvloede aantoont, maakt cultureel erfgoed enkel kans wanneer het gedragen wordt door levende gemeenschappen. Financiële middelen ter beschikking stellen aan zogenaamde ondersteunende kaders moet met de nodige omzichtigheid gebeuren. De financiële crisis duurt voort. Wanneer de middelen schaars worden, zal de bovenbouw inboeten aan mogelijkheden, en stoppen daar de activiteiten. Dan schieten enkel nog de actieve beoefenaars over: vrijwilligers die zich duurzaam inzetten om immaterieel cultureel erfgoed te ‘borgen’. Al deze vrijwilligers hebben zolang, zoveel gedaan met zo weinig, dat ze nu nagenoeg tot alles in staat met niets. Laten we mekaar veel moed toewensen.

Gert Laekeman
Voorzitter IVV


(1) Schauvliege J. Een beleid voor immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen – Visienota. December 2010: pp. 5-6.
(2) Schauvliege J. Een beleid voor immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen – Visienota. December 2010: p.9.
(3) Wassink J. De gastgezinnen van Geel. Immaterieel Erfgoed 2012; 1(4): 15-17.
(4) Van der Zeijden A. Hip Hop. Culurele uitingsvorm van jongeren. Immaterieel Erfgoed 2012; 1(3): 32-33.

x

Please add some content in Animated Sidebar block region. For more information please refer to this tutorial page:

Add content in animated sidebar