Vastenavond is al gepasseerd, maar toch is het interessant om een vertalingsoefening uit het rijke Limburgse dialect te maken. Het gaat over een lied dat Florimond Van Duyse publiceerde in zijn werk ‘Het Oude Nederlandse Lied’ deel 2 (1905). Er bevindt zich een kopie van dit boek in de archiefcollectie van de Limburgse Volksdansgroepen. Ook deel 1 en deel 3 bevinden zich in de dezelfde archiefcollectie in KADOC.
Voor de vertaling van de teksten kregen we hulp van Paula en Pieter Beckers – Van Winckel en Lisette Luyckx (met assistentie van Erik). Florimond Van Duyse situeert de tekst in Maaseik en haalt hierbij als bron Baron de Reinsberg-Düringsfeld aan (Calendrier Belge, 1860, I, 127). Onze Limburgse ‘vertalers’ twijfelen sterk aan deze geografische situering. De gecontacteerde leden van plaatselijke carnavalsvereniging ‘Het Heilig Wammes’ uit Maaseik bevestigden dat de tekst niet in het Maaseikers dialect geschreven is. De gebruikte woordenschat wijst eerder op Lanaken.
Hoe dan ook, het lied maakt deel uit van de rijke carnavaltraditie in Limburg. Het is lang niet de enige tekst in het verzamelwerk van Florimond Van Duyse. De hieronder gegeven tekst is een interessant voorbeeld van de creatieve opsomming van aangename en smakelijke dingen en wensen. We zouden hem kunnen beschouwen als een traditionele voorganger van wat we tegenwoordig ‘rappen’ noemen, dit genre meer dan 100 jaar voorafgaand.
Zo klinkt het in het Limburgs dialect … | Voorstel van vertaling … |
---|---|
Vastenoavend die komt aen | Vastenavond komt eraan |
Looit die meisjes vreug opstaan | Doet de meisjes vroeg opstaan |
Zy keiken hier, zy keiken daer | Ze kijken hier; ze kijken daar |
Zy keiken romme dromme | Zij kijken rondom rond |
Moeder staet me mutske wel | Moeder staat mijn mutsje goed |
Melief zal deze oavend kome | Mijn lief zal van avond komen |
Kumt ze dezen oavond neet | Komt ze deze avond niet |
Dan komt ze den hielen vastenoaond neet | Dan komt ze den hele Vastenavond niet |
Dan trouw ig met noaber Jensche | Dan trouw ik met buurmeisje Jensche |
Noaber Jensche zal op de dromme sloan | Buurmeisje Jensche zal op de trommel slaan |
De gek zal lierre danse | De gek zal leren dansen |
Hoarrtte, dievelanskette | Hoarrtte, dievelanskette (?) |
Woa zulle we die auw wiever opzette? | Waar zullen we die oude vrouwen opzetten |
Op ein auw kokepan | Op een oude koekenpan |
Dit joar eine schilling | Dit jaar een shilling |
Het anger joar eine penning | Het ander jaar een penning |
Vrouw en meister blieft gezond | Vrouw en meester blijf gezond |
Zet die leyer aen die wan | Zet de ladder tegen de wand |
Sniet het spek drie elle lang | Snij het spek drie ellen lang |
Loat het metske zenke | Laat het mesje zakken |
Doer die vette schenke | Door die vette schenkel |
Loat de metske valle | Laat dat mesje vallen |
Doer die vette halle | Door die vettige ruimte |
Hei! Vrouw, eine gooye vastenoavendsbroog | Hei, Vrouw, een goede Vastenavond (broog?) |
Ig heb zoo lang met de rommelpot geloupe | Ik heb zo lang met de rommelpot gelopen |
Ig heb ge gelsch om brood te koupe | Ik heb geen geld om brood te kopen |
Rommepotterie, rommelpotterie | Rommelpotterij, rommelpotterij |
Geuf mig ein oirtsche dan goan ig verbie | Geef mij een oortje (muntje) dan ga ik voorbij |
Met dank aan Paula en Pieter Beckers – Van Winckel en Lisette Luyckx (samen met Erik) voor de bijkomende research en voor het vertalen.
Tekst uit de IVV-archiefcollectie van de Limburgse Volksdansgroepen gehaald door Gert Laekeman. Deze collectie bevindt zich in KADOC.
Gert Laekeman,
Voorzitter IVV